3 april 2021
De noodzaak van bestuivers voor onze gewassen
“Wat zonde, dat al die bramen niet opgegeten worden!” roep ik uit, als ik in de zomer een bomvolle bramenstruik aan de kant van de weg zie. Ik wijs naar de struik, terwijl mijn vriendin zegt: “Nee joh, daar hebben de vogels toch ook veel aan.” Oh ja, natuurlijk. Even voelt het of mijn egoïsme betrapt wordt. Het is geen gratis eten, het is van de natuur, bovendien hebben allerlei vogels en insecten hard hun best gedaan om ervoor te zorgen dat de vruchten er überhaupt aan hangen.
-Emma Kemp
Je hebt vast vaker gehoord dat 80% van ons voedsel afhankelijk is van bestuiving door insecten. Maar waar praten we dan precies over? Binnen die 80% blijkt ook koolzaad te vallen, dat vooral voor olie gebruikt wordt. Als alleen voedselgewassen worden meegeteld, daalt het aandeel naar ongeveer de helft van de gewassen die afhankelijk zijn van bestuiving.Â
Geen eten zonder bestuivers?
Betekent dat ook dat al deze gewassen verdwijnen als we geen bestuivers meer zouden hebben? Nee, dat niet. Dit is vooral afhankelijk van het verschil tussen kruisbevruchters en zelfbevruchters. Kruisbestuivers zijn gewassen die stuifmeel van een ander ras nodig hebben voor bevruchting en optimale vruchtvorming. Perenbomen, appelbomen en andere pitvruchten en steenvruchten zijn kruisbestuivers en heel populair bij zowel honingbijen als veel wilde bijen, waaronder metselbijen, grasbijen en roodgatjes. Dat zal je niet verrassen, want de bloemen zijn opvallend en geuren heerlijk.Â
Eén bezoek van een bij garandeert echter geen goede bestuiving. Ecoloog Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur van Naturalis, doet al 10 jaar onderzoek naar bijen en bestuiving. Hij kwam erachter dat 15 procent van de bloemen die één keer door een bij bezocht werd, een appel oplevert. “Na vijf bezoekjes stijgt de opbrengst naar 40 procent. Komt er helemaal geen insect langs, dan kan er nog iets groeien. De bloem heeft een back-up en kan zichzelf bestuiven. Maar dan krijg je alleen maar kleine prutappeltjes”, vertelt hij aan Trouw in 2018.
In het onderzoek van De Groot et al. (2015), waar Biesmeijer ook aan meewerkte, is gekeken naar het aandeel dat bestuivers hebben in de productie van appels. Niet alleen neemt het aantal geproduceerde appels met 40% af als er geen bestuivers aanwezig zijn, ze worden ook 50% kleiner.
Het betekent dus niet dat er helemaal geen vruchtvorming meer plaatsvindt zonder bestuivers. De wind is namelijk ook een belangrijke deelnemer in het spel van bestuiving, maar door de inzet van bijen gaat het toch allemaal een stukje sneller, vooral bij gewassen die in een kas staan. Dit is het geval voor zelfbestuivers als courgette, aubergine en paprika. Aangezien deze gewassen overdekt worden geteeld, zijn hier toch bestuivers voor nodig, omdat er geen wind is. Tenzij een boer dit met de hand wil gaan doen.
Bloembezoekers
Wie zijn de bestuivers die al die gewassen bezoeken? Honingbijen worden vaak in groten getale ingezet voor de bestuiving van gewassen, maar wilde bestuivers lijken daar ook erg goed in te zijn, en misschien zelfs beter dan de honingbij.Â
In 2014 is er een analyse gedaan naar bezoekers van bloemen. 263 (78%) van de Nederlandse wilde bijensoorten bezoeken de bloemen van één of meerdere landbouwgewassen. Voor appel-, perenboomgaarden en koolzaadvelden in het bijzonder geldt dat wilde bijen en zweefvliegen een significant deel van het bloembezoek uitmaken, naast honingbijen. Zo was het aandeel wilde bijen dat de perenboomgaard bezocht zelfs 84%.
De meeste soorten bijen werden aangetroffen op het genus Rubus (o.a. bramen en frambozen), maar liefst 132 soorten bijen. Op koolzaad en zwarte mosterd werden 60 verschillende soorten aangetroffen. De rosse metselbij, het roodgatje, de tuinhommel en akkerhommel werden op de meeste plantengeslachten aangetroffen.
Verdringing van de wilde bijenÂ
Er gaat veel aandacht naar de achteruitgang van honingbijen, terwijl wilde bijen ook duidelijk een belangrijke rol spelen in het bestuiven van gewassen. De zorgen die er bestaan over het verdringen van de wilde bij door honingbijen, schijnen terecht te zijn. Een van de redenen is dat bestuiving door verschillende soorten wilde bestuivers een betere oogst oplevert.
Zo blijkt uit een onderzoek uit 2014 dat er geen hogere appelproductie te zien was in boomgaarden met honingbijen, “terwijl de appelproductie wel toenam naarmate er meer verschillende soorten wilde bijen in de boomgaarden rond vlogen. Verder zagen zij dat honingbijen vooral foerageerden op plekken met een hoge bloemdichtheid, terwijl wilde bijen ook foerageerden op meer geïsoleerde bloemen.â€
Laten we het belang van wilde bijen dus niet langer onderschatten, en geniet eens extra van het bakje druiven of de appel die je eet!